ENNLFR
We saw in ConCrete that we could set a certain tolerance for the difference in dimensions between the calculation model (made with ConCrete) and the reinforcement drawing (made ConCrete Plus). Through the command “Dimension tolerances” in the menu “Preferences” we can call this dialog box again:
- Assume that we had set this tolerance in ConCrete at 1 cm; then the span and zone lengths can be modified 1cm in relation to the values in ConCrete. A recalculation of the bar lengths and stirrup zones is done automatically in which the determining static diagrams are rescaled in lengths. The vertical values (the values of the static quantities) are never rescaled. When changing the span length, the distance between the supports is also modified.
- The width of the supports (drawn as columns) can also be modified. For each new element that must be drawn, ConCrete Plus assumes a width of 19 cm for each support. You can change this value in an analogous way as the span- and zone lengths. Half the width of a support cannot exceed the half of a span.All supports are placed symmetrically versus the axes which determine the span lengths, except for the end supports. End supports can be placed asymmetrically and their position is in consequence determined by two values: the width on the left hand side of the end axis and the width on the right hand side of that axis. If we change the wide of a support, the program automatically recalculates the different bar lengths and redistributes the stirrups between the supports.
- When placing the stirrups, the first and the last stirrup zones of a span are decreased in length according to the width of the support. We however notice that no complete recalculation takes place which redetermines the first shear force crack, starting from the width of the support and out of that calculates new distances and diameters from the stirrups. Fundamental calculations take place in ConCrete and not in ConCrete Plus. Practically seen, the method above has the same result as a complete recalculation when the length, across which the stirrup distance is kept constant, approximates half the width of the column. As this length deviates from this width, the used working method may give a slightly different result, which is however at least as safe.
In ConCrete kon een zekere tolerantie ingesteld worden voor de maatafwijking van het wapeningsplan t.o.v. de afmetingen gebruikt in de berekening. Via het commando “Maatafwijkingen” in het menu “Voorkeur” kunt u dit dialoogvenster opnieuw oproepen:
- Stel dat deze tolerantie in ConCrete ingesteld is op 1 cm, dan kunnen de afmetingen van de overspanningslengtes en zonelengtes in ConCrete Plus 1 cm gewijzigd worden t.o.v. de waarden in ConCrete. Automatisch gebeurt er dan een herberekening van de staaflengtes en de beugelzones waarbij de bepalende statica-lijnen verschaald worden in de lengte. De verticale waarden (d.w.z. de waarden van de statische grootheden) worden niet verschaald. Bovendien wordt bij wijziging van de overspanningslengte de tussenafstand tussen de steunpunten mee gewijzigd.
- Ook de breedte van de steunpunten (getekend als kolommen) kan gewijzigd worden. Bij ieder nieuw uit te tekenen element neemt ConCrete Plus voor ieder steunpunt een breedte van 19 cm aan. Deze waarde kan echter vrij veranderd worden op analoge wijze als de overspannings- en zonelengtes. De halve breedte van een steunpunt kan evenwel nooit de helft van de overspanning overschrijden.
Behalve de eindsteunpunten, worden alle steunpunten symmetrisch geplaatst t.o.v. de assen die de overspanningslengtes bepalen. Eindsteunpunten kunnen wel asymmetrisch geplaatst worden en hun positie wordt bijgevolg bepaald door twee waarden: de breedte links van de eindas en de breedte rechts van die as. Als de breedte van een steunpunt verandert, dan her berekent het programma automatisch de verschillende staaflengtes en verdeelt het de beugels opnieuw netjes tussen de steunpunten. - Bij het plaatsen van de beugels, worden de eerste en laatste beugelzones van een overspanning in lengte verminderd volgens de breedte van het steunpunt. Merk toch op dat er geen volledige herberekening plaatsvindt die de eerste dwarskrachtscheur opnieuw bepaalt uitgaande van de breedte van het steunpunt en van daaruit nieuwe tussenafstanden en diameters voor de beugels berekent. Fundamentele berekeningen gebeuren immers in ConCrete en niet in ConCrete Plus. Praktisch gezien heeft de hier gebruikte werkwijze hetzelfde resultaat als een volledige herberekening, wanneer de lengte waarover de beugelpas constant gehouden wordt, de halve breedte van de kolom benadert. Naarmate die lengte echter afwijkt van deze breedte, kan de hier gebruikte werkwijze een iets ander resultaat opleveren, dat evenwel minstens zo veilig is.
Nous avons vu que nous pouvons spécifier dans le programme ConCrete une certaine tolérance sur les cotes des plans de ferraillage vis-à-vis des cotes entrées lors du calcul. Vous pouvez appeler la fenêtre par la commande “Tolérances des dimensions” dans le menu “Préférences“.
- Supposez que nous avons spécifié une tolérance de 1 cm dans ConCrete, nous pouvons alors modifier de 1 cm les dimensions des longueurs de portée et des longueurs de zone dans ConCrete Plus par rapport aux valeurs de ConCrete. Concrete Plus effectue alors automatiquement un nouveau calcul des longueurs de barres et des zones d’étriers, provoquant ainsi un déplacement des diagrammes des efforts en question dans le sens de la longueur. Les valeurs des grandeurs statiques ne sont pas mises à l’échelle. En outre, la distance nette entre les appuis est modifiée lorsque la longueur de portée vient d’être changée.
- Vous pouvez également modifier la largeur des appuis (représentés comme des colonnes ou des poutres perpendiculaires). Pour chaque nouvel élément à dessiner, ConCrete Plus suppose une largeur de 19 cm pour l’appui. Cette valeur peut toutefois être modifiée selon la même procédure que celle suivie pour les longueurs d’ancrage et de zone.
Cependant, il convient de noter que la moitié de la largeur d’un appui ne peut jamais être supérieure à la moitié de la portée. Exceptés les appuis d’extrémité, tous les appuis sont placés de façon symétrique par rapport aux axes déterminant les longueurs de portée. Les appuis de rive peuvent être placés de façon asymétrique. Leur position est déterminée par deux valeurs : la largeur à gauche de l’axe et la largeur à droite de ce même axe. Si vous modifiez la largeur d’un appui, le programme recalcule automatiquement les différentes longueurs des barres et répartit à nouveau les étriers entre les appuis. - Lors du placement des étriers, la longueur des premières et dernières zones d’étriers d’une portée est réduite en fonction de la largeur de l’appui. Il convient de remarquer que ConCrete Plus ne recommence pas l’ensemble du calcul ; dans cette hypothèse, le programme calculerait à nouveau les contraintes de cisaillement dues à l’effort tranchant à partir de la largeur d’appui et en déduirait l’interdistance entre les étriers et leur diamètre. Les calculs fondamentaux sont en effet réalisés dans ConCrete et non dans ConCrete Plus. En pratique, la procédure décrite ci-dessus génère le même résultat qu’un nouveau calcul, lorsque la longueur sur laquelle l’interdistance des étriers est constante avoisine la moitié de la largeur de la colonne. Au fur et à mesure que cette longueur se différencie de cette largeur, cette procédure peut générer un résultat quelque peu différent mais cependant tout aussi fiable.
